‘Je denkt er niet bij na dat het vrijwilligerswerk is’

Henk Jan Cornelisse, vrijwilliger bij onder andere Ondernemend Harlingen, Stichting Beng, Radio Stad Harlingen (tegenwoordig Omroep Zilt) en de Stichting Evenementen Harlingen

Lid in de Orde van Oranje-Nassau sinds 26 april 2023

Henk Jan Cornelisse
Beeld: Daan de Schiffart

‘Harlingen, dat is mijn thuis. Dat is mijn geboortestad en daar wil ik sterven. Ik zie het als een roeping om me daarvoor in te zetten.’ Henk Jan Cornelisse (56) zet zich al sinds zijn tienerjaren in als vrijwilliger: ‘Ik ben boven een café geboren, het café van mijn ouders. Daar woon ik nog steeds. Met een groepje winkeliers probeerden we de straat wat aantrekkelijker te maken: vlaggetjes ophangen, acties organiseren enzovoort. In het begin was het gewoon een leuk clubje mensen maar later rolde ik van het één in het andere. Je denkt er niet bij na dat het vrijwilligerswerk is. Dat doe je omdat je een bedrijf hebt, maar meer nog omdat je het leuk vindt. En het ging mij er vooral om om anderen te helpen.’

Een liedje zingen voor een volle kerk

‘Op een dag kwam ik als ondernemer met live muziek in ons café in het programma van Radio Stad Harlingen. Ik zei toen dat ik wel affiniteit had met de radio. Nou, als je zoiets zegt, dan ben je hier aan de beurt. Ik ging radioprogramma’s presenteren en werd bestuurslid. Weer later presenteerde ik de PROMS in Concert. Daarbij mocht ik zelfs een liedje zingen voor een volle kerk met 700 mensen. En voor de aankomst van Sinterklaas mocht ik de kinderen enthousiasmeren. Er waren veel bijzondere dingen en ik wil niemand te kort doen maar dat vond ik wel één van de hoogtepunten.’

De hulp van mijn moeder

Inmiddels werkt Henk Jan als bode bij de gemeente Harlingen. ‘In de ochtend van de lintjesregen zag ik Goedemorgen Nederland en dacht ik: die mensen zijn wel dom als ze niet door hebben dat ze een lintje krijgen. Maar zelf had ik het ook geen moment doorgehad. Ik had samen met mijn collega’s de zaal nog ingericht voor andere gedecoreerden. Zelf begon ik het pas door te krijgen toen mijn moeder binnenkwam. Uiteindelijk voelde ik me trots, een bofkont. Maar ik ken mensen die het veel meer verdienen. Ja, ik heb veel gedaan, maar dat had ik nooit kunnen doen zonder de hulp van mijn moeder. Na de dood van mijn vader hebben we samen met fantastische medewerkers de zaak voortgezet. Mijn moeder zei altijd: ga maar, ik draai de dienst wel. Daar ben ik haar heel dankbaar voor.’