Kapittel voor de Civiele Orden
Het Kapittel voor de Civiele Orden adviseert ‘de minister die het aangaat’ over voorstellen voor een Koninklijke onderscheiding en geeft voorlichting over de toekenning van Koninklijke onderscheidingen. Dit jaarverslag is aangeboden aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
In 2024 werd aan 4.376 personen een Koninklijke onderscheiding uitgereikt, van wie 44 personen in het Caribisch deel van het Koninkrijk:
- 4.336 personen werden benoemd in de Orde van Oranje-Nassau
- 31 personen werden benoemd in de Orde van de Nederlandse Leeuw
- 9 personen ontvingen een Erepenning voor Menslievend Hulpbetoon
267 voorstellen voor Koninklijke onderscheidingen werden niet gehonoreerd.
Overzicht van de Koninklijke onderscheidingen in 2024
Over de cijfers
Personen komen in aanmerking voor een Koninklijke onderscheiding wanneer zij zich bijzonder of exceptioneel verdienstelijk hebben gemaakt voor de samenleving. In veruit de meeste gevallen gaat het om vrijwilligers die zich langdurig inzetten op het gebied van bijvoorbeeld sociale cohesie, sport, kunst, cultuur, religieus leven, natuur, zorg en welzijn. In 2024 werden 3.995 personen om deze reden benoemd in één van de twee civiele ridderorden. Daarnaast zijn er personen die bijzondere prestaties hebben geleverd ten behoeve van de samenleving in hun betaalde werk of nevenfuncties die verder gaan dan wat verwacht kan en mag worden. In 2024 ontvingen 336 personen om deze reden een koninklijk eerbetoon. Deels overlappen deze cijfers omdat sommige personen om beide redenen worden gedecoreerd.
Volksvertegenwoordigers, ministers en staatssecretarissen
Daarnaast zijn er in 2024 onderscheidingen toegekend in het kader van het wettelijk vastgelegde automatisme voor volksvertegenwoordigers, ministers en staatssecretarissen. Het Kapittel heeft alleen een adviestaak bij de voordrachten voor volksvertegenwoordigers, niet bij de toekenning van onderscheidingen aan ministers en staatssecretarissen. In dit kader zijn op voordracht van Minister-President H.W.M. Schoof bij Koninklijk Besluit op 29 augustus 2024 negentien voormalige ministers uit het kabinet Rutte IV benoemd tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau en acht staatssecretarissen tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Voormalig Minister-President M. Rutte werd vanwege zijn uitzonderlijk lange staat dienst als bewindspersoon bij Koninklijk Besluit van 2 juli 2024 benoemd tot Ridder Grootkruis in de Orde van de Nederlandse Leeuw, eveneens op voordracht van Minister-President H.W.M. Schoof.
Er zijn in 2024 38 volksvertegenwoordigers benoemd tot Lid in de Orde van Oranje-Nassau bij hun afscheid van de gemeenteraad of de Provinciale Staten. Verder zijn er drie Kamerleden benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau bij hun afscheid en nog eens drie Nederlandse leden van het Europees Parlement nadat zij na de verkiezingen afscheid hadden genomen.

Sporters en de Olympische en Paralympische Spelen
In 2024 vonden de Olympische Spelen en de Paralympische Spelen in Parijs plaats. Sporters komen in aanmerking voor een Koninklijke onderscheiding als zij tijdens de Spelen een gouden medaille winnen. Bij de nationale huldiging op 13 augustus werden 46 sporters benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau vanwege hun behaalde gouden medaille bij de Olympische Spelen. Bij de nationale huldiging op 10 september werden nog eens tien sporters benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau vanwege hun behaalde gouden medaille tijdens de Paralympische Spelen. Verder werd de wielrenner Daniel Abraham op 10 september benoemd tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau nadat hij op drie verschillende Paralympische Spelen een gouden medaille had bemachtigd.
Andere opvallende benoemingen van sporters waren die van de atleet Churandy Martina uit Curaçao en de dove judoka Albert Westerhof. Martina werd benoemd tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau vanwege de langdurige en internationale uitstraling van zijn prestaties. Westerhof behaalde diverse overwinningen bij Europese kampioenschappen en Wereldkampioenschappen voor Doven en Slechthorenden en bij de Deaflympics. Hij geldt als een rolmodel voor collega judoka's en een voorbeeld voor jonge kinderen met een auditieve beperking. Hij werd benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau.
Diplomatieke onderscheidingen
Ook zijn er onderscheidingen toegekend in het kader van de uitwisseling van onderscheidingen in het diplomatieke verkeer tussen landen. Ook hierin speelt het Kapittel geen rol. In 2024 was er één (inkomend) staatsbezoek waarbij er decoraties werden uitgewisseld, te weten die van het koningspaar van Spanje. Hierbij werden veertien onderscheidingen toegekend. Daarnaast zijn er nog eens vier buitengewone en gevolmachtigde ambassadeurs benoemd tot Ridder Grootkruis in de Orde van Oranje-Nassau tijdens hun afscheidsaudiëntie bij Zijne Majesteit de Koning.
Vrouw-/manverhouding
Het Kapittel ziet het als een uitdaging om de toekenning van Koninklijke onderscheidingen een afspiegeling te laten zijn van de samenleving. In dit kader is het opmerkelijk dat in het algemeen minder vrouwen dan mannen worden voorgedragen. Uit onderzoek van het CBS blijkt namelijk dat vrouwen even vaak vrijwilliger zijn als mannen. In 2024 ging het om 35% vrouwen. Dat is gelijk aan 2023. In de jaren ervoor ging het om 34% (2021 en 2022) of zelfs om 30% (2020). Het Kapittel vindt het belangrijk dat deze verhouding gelijkwaardiger wordt en blijft zich hiervoor inspannen.
Erepenning voor Menslievend Hulpbetoon
In januari werd de student uit Delft Max Pelsma nationaal nieuws. Hij redde een vrouw uit een auto die vanwege gladheid van een brug in de Delftse gracht was gereden. Het water was net boven het vriespunt, met hier en daar ijsvorming. Met gevaar voor eigen leven bevrijdde hij de vrouw uit de auto. Op 23 april kreeg hij uit handen van de burgemeester van Delft de Erepenning voor Menslievend Hulpbetoon in brons voor deze bijzondere redding.
De Erepenning voor Menslievend Hulpbetoon wordt toegekend aan hen die met gevaar voor eigen leven het leven van een ander hebben gered. De ‘menslievende daad draagt de kenmerken van moed, beleid en zelfopoffering’. De penning werd in 2024 negen keer uitgereikt, waarvan acht keer in brons en één keer in zilver. De penning in zilver werd uitgereikt vanwege een heldhaftige redding in november 2022 bij een steekincident in een centrum voor het behandelen van mensen met complexe psychiatrische problemen in Balkburg.
Andere bijzondere uitreikingen



In 2024 werd de burgemeester van Rotterdam Ahmed Aboutaleb benoemd tot Commandeur in de Orde van Oranje-Nassau, bij bevordering. Dit gebeurde bij zijn publieke afscheid als burgemeester op 19 september. Het Kapittel denkt met warmte terug aan de bijzondere wijze waarop hij tijdens zijn burgemeesterschap de uitreikingen van Koninklijke onderscheidingen vormgaf.
Op 16 oktober werd Jade Kops benoemd tot Lid in de Orde van Oranje-Nassau. Ze was toen nog maar zeventien jaar oud. Normaal moet iemand zich jarenlang inzetten als vrijwilliger om een Koninklijke onderscheiding te ontvangen, maar soms kan dat ook voor één of meer heel bijzondere prestaties. Jade Kops heeft een ongeneeslijke vorm van kanker. Sinds zij de diagnose heeft gekregen zet zij zich in als maatschappelijk influencer. Via haar Instagramkanaal @mijnlevenmetkanker_ houdt zij haar volgers op de hoogte van wat haar bezighoudt, hoe ze zich voelt en hoe het leven eruit ziet tijdens haar ziekteproces. Samen met haar ouders richtte zij ook de Stichting Jade Uitwaaimomenten op. De stichting heeft al voor meer dan 50 gezinnen een uitwaaimoment in een vakantiehuisje aan de Westlandse kust georganiseerd. Verder werft zij met de stichting sponsors en geeft ze voorlichting op scholen over kinderkanker. Om meer geld voor onderzoek op te halen, heeft zij bovendien een actie opgezet voor het Prinses Máxima Centrum. Daarmee heeft ze een ongelooflijk bedrag van meer dan € 760.000,- binnengehaald. Daarnaast geeft Jade ook dansles aan jonge kinderen van Dance Innovation en assisteert zij ook bij de uitvoeringen en voorstellingen.
Op 3 december 2024 werd tv-presentatrice Dieuwertje Blok benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Ze kreeg de onderscheiding tijdens een bijeenkomst van Het Sinterklaasjournaal in Baarn. Ze presenteerde het Sinterklaasjournaal onafgebroken van 2001 t/m 2023. Zij kreeg de Koninklijke onderscheiding mede voor haar inzet voor goede doelen als Vluchtelingenwerk Nederland, de Hartstichting en het Wereld Natuur Fonds. Ook was ze spreker voor volwassenen en voor kinderen bij Vrijheidscolleges.
Bijeenkomsten
In 2024 kwam het Kapittel 30 keer bijeen om te adviseren over voorstellen voor Koninklijke onderscheidingen.
Heidag
Ook kwam het Kapittel in 2024 bijeen om het beleid op punten te evalueren. Tijdens deze heidag werd er dieper ingegaan op de volgende vijf onderwerpen:
- verdiensten in het verleden met een uitstraling naar het heden
Met enige regelmaat beoordeelt het Kapittel decoratievoorstellen waarbij de bijzondere verdiensten meerdere jaren terug zijn afgerond en waarbij er sindsdien geen nieuwe (vrijwillige) activiteiten meer zijn ontplooid. Een van de uitgangspunten van de toekenning van een Koninklijke onderscheiding is dat de verdiensten actueel of op zijn minst herkenbaar zijn voor de samenleving. Dit kan in het geding zijn als de verdiensten te ver weg liggen in het verleden. Het Kapittel sprak over de mogelijkheden om bij bepaalde verdiensten in het verleden toch positief te adviseren over een decoratievoorstel. Als leidraad geldt hiervoor dat de verdiensten dan wel een uitstraling moeten hebben tot in het heden.
- een of meer opvallende prestaties voor de samenleving
Zoals hierboven vermeld worden de meeste onderscheidingen toegekend op basis van langdurige (vrijwillige) verdiensten voor de samenleving. In het Reglement op de Orde van de Nederlandse Leeuw en de Orde van Oranje-Nassau staat in artikel 2.2b dat er ook sprake kan zijn van bijzondere verdiensten als ‘iemand een of meer opvallende prestaties heeft geleverd of werkzaamheden heeft verricht die voor de samenleving een bijzondere waarde hebben’. Tijdens de heidag sprak het Kapittel over de betekenis van dit artikel en over de wenselijkheid om hieraan meer bekendheid te geven.
- meer openheid bij negatieve adviezen
Iemand voordragen voor een Koninklijke onderscheiding is een dankbare maar vaak ook arbeidsintensieve taak. In een aantal gevallen (gemiddeld 5 à 9%) leidt een decoratievoorstel tot een negatief Kapitteladvies. Dit is voor de voorstellers en voor de mensen die het voorstel ondersteunen dan ook een teleurstellende uitkomst. Om de privacy van de kandidaten te beschermen en voor de goede werking van het decoratiestelsel wordt aan de voorstellers nauwelijks uitleg gegeven over de redenen van het negatieve advies (zie hiervoor het Jaarverslag van het Kapittel over 2023). Dit is in de meeste gevallen onbevredigend. Tijdens de heidag sprak het Kapittel over de mogelijkheden om de voorsteller iets meer informatie te geven over de redenen van het negatieve advies zonder daarbij de privacy van de kandidaat en de goede werking van het decoratiestelsel te schaden. Hiervoor heeft het Kapittel enige handreikingen geformuleerd waarmee burgemeesters in de toekomst in gesprek kunnen met de voorstellers.
- verslaglegging van Kapittelvergaderingen
Het Kapittel evalueerde tijdens de heidag ook de verslaglegging van de eigen vergaderingen. Ten aanzien van de wettelijke taak van het Kapittel om te adviseren over decoratievoorstellen was deze verslaglegging zeer kort. De achtergrond hiervan was de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van personen die worden voorgedragen voor een koninklijke onderscheiding. Het gevolg daarvan, zo werd onderkend, is dat de verslaglegging weinig behulpzaam was bij het later kunnen duiden van wat er besproken is. Tijdens de heidag werd werden de mogelijkheden besproken om de verslaglegging ten aanzien van het adviseren over individuele dossiers inhoudelijker weer te geven, zonder dat dit herleidbaar is tot individuele decoratiedossiers.
- diplomatiek decoreren
Het Kapittel heeft gesproken over de verschillende categorieën decoraties in het diplomatiek verkeer. Onder meer werd gesproken over de onderscheidingen voor buitenlandse ambassadeurs die op basis van reciprociteit worden toegekend (zie ook de betreffende paragraaf ‘Over de cijfers’). In het verlengde van dit onderwerp is ook gesproken over de decoratiedossiers vanuit het Ministerie van Buitenlandse Zaken, waarbij in voorkomende gevallen een ondersteuning vanuit of een appreciatie door de Nederlandse ambassade of door het consulaat behulpzaam kan zijn. Deze onderwerpen zullen worden besproken met het Ministerie van Buitenlandse Zaken.
Wetsvoorstel
Het Kapittel was ook in 2024 nauw betrokken bij en heeft gesproken over een voorstel van rijkswet dat wordt voorbereid door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, waarbij inmiddels de internetconsultatie was afgerond en de consultatiefase bereikt.
Het betreft een voorstel van rijkswet, omdat in het Statuut voor het Koninkrijk de regeling van de ridderorden in artikel 3, eerste lid, onder d tot aangelegenheid van het Koninkrijk is verklaard. Om die reden is, gelet op artikel 14 van het Statuut, op dit wetsvoorstel de rijkswetprocedure van toepassing. Het Kapittel is betrokken geweest bij het inhoudelijk afstemmen van het voorstel van rijkswet met de landen Curaçao en Aruba tijdens een werkbezoek in juli 2024.
De aanleiding van het voorstel van rijkswet vormde de inwerkingtreding van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG), waarbij werd geconstateerd dat de verwerking van persoonsgegevens in het kader van het behandelen van decoratievoorstellen een zwaardere en meer expliciete wettelijke grondslag behoefde. In het wetsvoorstel worden dan ook de actoren binnen het decoratiestelsel binnen het Koninkrijk met bijbehorende taken en bevoegdheden om gegevens te verwerken expliciet benoemd. Daarnaast beoogt het voorstel de toenemende juridisering van het decoratiestelsel tegen te gaan door in de wet expliciet op te nemen dat het aanvragen van een onderscheiding voor zichzelf niet is toegestaan en bezwaar en beroep wordt uitgesloten.
Verder is gesproken over de spanning tussen de vertrouwelijkheid van het decoratiestelsel en de toenemende openbaarheid van overheidsinformatie onder de (oude) Wet openbaarheid van bestuur (Wob) en de nu van kracht zijnde Wet open overheid (Woo). De voorzitter van het Kapittel heeft benadrukt dat de vertrouwelijke aard van het advies- en afwegingsproces niet goed verenigbaar is met de eisen die voortvloeien uit deze wetgeving. Het Kapittel is van oordeel dat het belang van openbaarmaking niet opweegt tegen het belang van het voorkomen van onevenredige benadeling en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van personen die zijn voorgedragen voor een onderscheiding. Het Kapittel heeft benadrukt dat de personen die worden voorgedragen nooit, ongevraagd, onderwerp mogen worden van publiek debat. Het Kapittel heeft hiervoor bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aandacht gevraagd.
Aanvankelijk achtte het Ministerie van Defensie aanvullende regelgeving uitsluitend noodzakelijk voor de civiele onderscheidingen. Na consultatie van de Kanselier der Nederlandse Orden, tevens voorzitter van het Kapittel der Militaire Willems-Orde, is het inzicht ontstaan dat ook voor de Militaire Willems-Orde en andere militaire onderscheidingen aanvullende regelgeving wenselijk is.
Hoewel het wetgevingstraject aanvankelijk uitsluitend gericht was op de civiele ridderorden en de Erepenning voor Menslievend Hulpbetoon is gaandeweg onderkend dat ook in het kader van de toekenning van overige staatsonderscheidingen persoonsgegevens worden verwerkt. Hoewel deze verwerking beperkter van aard is, is besloten de reikwijdte van het wetsvoorstel uit te breiden tot het gehele decoratiestelsel. Ten slotte is van de gelegenheid gebruikgemaakt om enkele aanvullende onderwerpen wettelijk te verankeren. Dit betreft de volgende onderwerpen:
- het expliciteren van de rol en taken van de Kanselier der Nederlandse Orden
- het creëren van een wettelijke grondslag voor het Besluit draagvolgorde onderscheidingen
- het voorzien in een juridische basis voor besluiten tot instelling van (nieuwe) onderscheidingen
Het Kapittel heeft de hoop uitgesproken dat de minister het wetsvoorstel in 2025 zal kunnen aanbieden aan de Raad van State.
Externe voorlichting
Het Kapittel laat zich met regelmaat voorlichten over maatschappelijke ontwikkelingen die van invloed kunnen zijn op de toekenning van Koninklijke onderscheidingen. In 2024 had het Kapittel voorafgaand aan een reguliere vergadering de heer dr. Jacob Jolij van de Universiteiten van Nederland te gast. Jolij vertelde over de ontwikkelingen van het erkennen en waarderen van wetenschappers in Nederland. Voorafgaand aan een andere vergadering sprak een afgevaardigde van de Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij (KNRM) over de (vrijwillige) hulpverlening aan in nood verkerende mensen langs de Nederlandse kust. Met enige regelmaat worden wetenschappers en hulpverleners van de KNRM voorgedragen voor een Koninklijke onderscheiding. Verder sprak het Kapittel met de adviescommissie Waardering en Erkenning Brandweer over de diverse onderscheidingen en mogelijkheden voor brandweermensen.
Burgemeestersbijeenkomsten
Op verzoek van het Kapittel organiseren de commissarissen van de Koning in de provincies met enige regelmaat bijeenkomsten met burgemeesters in aanwezigheid van het Kapittel. Het doel van deze burgemeestersbijeenkomsten is om op een laagdrempelige wijze in een gesprek van gedachten te wisselen over de ontwikkelingen van het decoratiestelsel en de rol van de commissaris van de Koning en de burgemeester daarin. Onderwerpen zijn hoe een burgemeester meer voordrachten kan stimuleren binnen de gemeente, wat het belang is van het advies van de burgemeester en van het maatschappelijk draagvlak voor toekenningen binnen een gemeente. Verder komt aan de orde welke eventuele knelpunten burgemeesters zien bij de behandeling van voordrachten en bij de uitreiking van onderscheidingen. De ervaringen die burgemeesters onderling delen zijn bijzonder nuttig, ook voor het Kapittel ten aanzien van het vaststellen van beleid of uitvoeringsvraagstukken. In 2024 voerde het Kapittel gesprekken met burgemeesters in de provincies Overijssel en Limburg.
Werkbezoek aan Curaçao, Aruba en Bonaire
Aan het einde van de coronacrisis had een laatste werkbezoek plaatsgevonden aan het Caribisch deel van het Koninkrijk (Sint Maarten, Saba en Sint Eustatius). Het laatste bezoek aan alleen Curaçao had – op de aansluiting op het systeem LINT na – al vier jaar geleden plaatsgevonden en het laatste bezoek aan Bonaire was in 2014. In 2024 vond een werkbezoek plaats aan de benedenwindse eilanden Aruba, Bonaire en Curaçao. De doelstelling van het bezoek was de kennismaking van de voorzitter van het Kapittel met de gezagdragers, kennismaking en kennisdeling met de nieuwe decoratiecommissie op Curaçao en de nieuwe leden van de commissies op Aruba en Bonaire, het bezoeken van vrijwilligersprojecten, een toelichting verzorgen over het voorstel van rijkswet en tot slot het bevorderen van kennis over en aandacht vragen voor de Erepenning voor Menslievend Hulpbetoon.
Op Aruba werd gesproken over het decoratiestelsel met de gouverneur van Aruba, die aangaf voornemens te zijn bij de Algemene Gelegenheid 2025 alle Arubaanse gedecoreerden uit te willen nodigen. Verder was er een gesprek met de Minister-President en de directeur Wetgeving en Juridische Zaken over het voorstel van rijkswet. Ook werd gesproken met de decoratiecommissie. De decoratiecommissies op de eilanden steken veel tijd en moeite om ten eerste aandacht te vragen voor decoratievoorstellen en ten tweede om indieners te informeren en te begeleiden bij het indienen van voordrachten. Voorts werd een bezoek gebracht aan de Fundacion Arubano pa e Invalidonan (Funari) en de Aruba Conservation Foundation. Op Curaçao werd gesproken met de gouverneur van Curaçao, met de Curaçaose decoratiecommissie, met de Vertegenwoordiging van Nederland in Aruba, Curaçao en Sint Maarten en met enkele personen die zijn benoemd in de Orde van Oranje-Nassau en die voornemens zijn een vereniging op te richten voor orderidders op het eiland. Op Bonaire werd gesproken met de waarnemend gezaghebber, met de Bonairiaanse decoratiecommisie en met de waarnemend rijksvertegenwoordiger. Ook werd daar een bezoek gebracht aan een instelling die de geschiedenis van Bonaire vastlegt en bijhoudt.
Wet open overheid
Op grond van de Wet open overheid (Woo) kan iedereen een verzoek om informatie doen zonder dat uitgelegd hoeft te worden waarom deze informatie gewenst is. In 2024 zijn drie Woo-verzoeken bij de Kanselarij ingediend die betrekking hadden op de taak van het Kapittel voor de Civiele Orden. Na contact met de indieners bleek in alledrie de gevallen dat het verzoek niet als doel had om de gevraagde informatie openbaar te maken. Op één verzoek heeft het Kapittel een besluit genomen. Het aanvankelijke bezwaar tegen het besluit van het Kapittel werd na een gesprek met de verzoeker ingetrokken. De andere twee verzoeken zijn informeel afgehandeld door de Woo-coördinator van de Kanselarij. Alle verzoeken zijn binnen de wettelijke danwel met de verzoeker afgesproken termijnen afgehandeld. Er zijn in het verslagjaar verder geen bezwaren, ingebrekestellingen of verzoeken om een voorlopige voorziening ingediend.
De Woo verplicht het Kapittel bepaalde informatiecategorieën actief openbaar te maken. Deze verplichte informatiecategorieën zijn beschreven in art 3.3 van de Woo. De openbaarmaking van deze categorieën wordt gefaseerd ingevoerd. In het komende verslagjaar legt het Kapittel de focus op het verder actief openbaar maken van documenten van de nog in werking te treden informatiecategorieën.
Leden van het Kapittel voor de Civiele Orden
De leden van het Kapittel voor de Civiele Orden worden bij Koninklijk Besluit benoemd voor de duur van vier jaar. Zij kunnen eenmaal worden herbenoemd. In 2024 namen mr. C.L. (Clementine) de Vries Lentsch-Kostense en ir. J.M. (Joan) Leemhuis-Stout afscheid van het Kapittel.
Op 17 december 2024 besloot de Rijksministerraad op voorstel van minister Judith Uitermark van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties om mr. dr. G.A.E. (Glenn) Thodé voor te dragen voor zijn benoeming tot lid van het Kapittel voor de Civiele Orden. De benoeming ging in op 1 januari 2025. Eind 2024 was er nog één vacature voor de functie van Kapittellid.
Ultimo 2024 luidde de samenstelling van het Kapittel voor de Civiele Orden:
- drs. A.Th.B. (Ank) Bijleveld-Schouten, voorzitter
- H. (Henk) Morsink, generaal-majoor b.d., lid
- dr. H. (Hans) Goedkoop, lid
Het Kapittel wordt ondersteund door de secretaris drs. M.A.K. van Grieken en de plaatsvervangend secretaris mr. M.J. Vos.